OosterscheldeMuseum Banner

Mosselcultuur

Sinds mensenheugenis maken mosselen deel uit van het voedselpakket van de Nederlandse kustbewoners.
Op de droogvallende zandplaten bij eb, langs de Waddenkust en de Zeeuwse wateren, lagen
de mosselen voor het oprapen en werden ze volop gevist van de vrije mosselbanken.
Al in de vijftiende eeuw werd ontdekt dat mosselen die in een te grote hoeveelheid waren opgevist,
dicht bij huis weer over boord gezet konden worden om te bewaren voor een later tijdstip.
Ondertussen groeiden deze mosselen, werden ouder, mooier en hun smaak beter.
De basis voor een commerciële mosselvisserij in Zeeland was hiermee al vroeg gelegd.

Aanvankelijk was het vissen op mosselen vrij voor iedereen. Meningsverschillen tussen vissers
onderling, intensieve bevissing van de Zeeuwse wateren en een groeiende belangstelling voor
het product waren in 1825 aanleiding om het beheer van de mosselvisserij over te dragen aan
?Het Bestuur der Visscherijen op de Schelde  en de Zeeuwsche Stroomen?.
Er volgden regels om de mosselvangsten te reguleren.
Vangstgebieden werden verdeeld in percelen die via loting aan de vissers werden toegewezen.
Pacht werd er niet betaald. Pas in 1870 begon de overheid met het verpachten van de percelen
waarop de mosselen gekweekt werden.Vanaf 1950 vindt de teelt ook in de Waddenzee plaats.
Men week uit naar de Waddenzee, omdat de Zeeuwse percelen werden geteisterd door een
mosselparasiet.
De kweekpercelen zijn uitgegeven aan 82 kwekers. Er werken in totaal 250 mensen in de productie.
Kotter
In de beginjaren van de mosselhandel werd met de traditionele visservaartuigen zoals de Hoogaars
en de Hengst, met een lading mossels naar de plaats van afname gevaren. Antwerpen en Mechelen
waren meestal het doel van de tocht, daar werden de mossels per emmer en per zak verkocht.
Na de oorlog is e.e.a geprofessionaliseerd en is de mosselhandel ontstaan. Bedrijven die zich
enkel bezighouden met de aankoop, verkoop en transport van mosselen naar de afnemers.
Daarnaast zijn er bedrijven die zich enkel met de kweek van mosselen bezig houden.


Van mosselzaad tot consumptiemossel
Voor de handel vangt het mosselseizoen meestal in juli aan.
De start van het seizoen is afhankelijk van het aanbod en de kwaliteit van de mosselen.
Het seizoen voor de Nederlandse mossel loopt van juli tot april van het jaar daarop.

De volwassen mosselen die in de handel worden gebracht worden ook wel aangeduid als consumptiemosselen.
Deze mosselen worden op de mosselpercelen in de kweekgebieden opgekweekt van mosselzaad tot
halfwasmosselen en uiteindelijk tot consumptiemosselen. Het mosselzaad wordt traditioneel verkregen door
te vissen op wild zaad, met name op de Waddenzee en in veel mindere mate op de Oosterschelde en in de Voordelta.

De mosselen groeien vervolgens in anderhalf tot twee jaar tijd uit tot consumptiemosselen.
In de tussentijd worden de mosselen af en toe verzaaid, zodat ze de ruimte krijgen om te groeien en
andere (rovende) dieren, zoals zeesterren en krabben, kunnen worden weggevangen.
Als ze groot genoeg zijn, worden de mosselen opgevist en naar de mosselveiling in Yerseke gebracht.
Hier wordt de lading door medewerkers van het Productschap Vis bemonsterd.
Het bemonsteren van een scheepslading mosselen houdt in dat er een steekproef wordt genomen,
aan de hand waarvan bepaald wordt hoeveel mosselen de kweker aanbiedt, hoe groot de mosselen zijn
(schelpgrootte en vleesgewicht) en hoe groot het percentage restmateriaal (losse schelpen, pokken,
zeesterren e.d.) in de lading is. Het resultaat van de bemonstering wordt voor de veiling bekend gemaakt,
waarna handelaren kunnen bieden op de aangeboden partijen.

Nadat de mosselhandelaar een partij mosselen heeft gekocht, vaart de mosselkweker met zijn mosselkotter
naar de verwaterpercelen van de mosselhandelaar. Daar zaait de mosselkweker zijn lading mosselen uit.
De mosselen blijven minimaal een week op deze verwaterpercelen liggen om het zand te verliezen, dat bij
het opvissen van het kweekperceel in de schelp terecht is gekomen. De verwaterpercelen liggen in de
Oosterschelde ten oosten van Yerseke.
Het zijn ondiep- en beschut gelegen percelen. Golfslag is er nauwelijks, de stroomsterkte
is beperkt en het zeewater is zuiver. De harde, vlakke en veenachtige bodem is een ideale ondergrond voor
het op natuurlijke wijze zandvrij maken van de mossel. De mossel spoelt zichzelf als het ware schoon.

Als de mosselhandelaar de mosselen nodig heeft, haalt hij ze van deze natuurlijke verwaterpercelen.
De mosselen doorlopen aan boord van het schip van de mosselhandelaar een eerste spoeling.
Daarna volgt aan wal nog een extra verwaterproces in speciale containers om de mosselen van zand,
dat tijdens het vissen in de mosselen terecht is gekomen, te ontdoen. Dat kan enkele uren in beslag nemen.

Bij de verwerking van mosselen gaat het erom dat de mosselen eerst onttrost worden en dat de pokken eraf zijn.
De meeste mosselen zijn bestemd voor de versmarkt en worden verpakt in plastic zakken of bakken van verschillende gewichten.
Verder worden mosselen ook verwerkt tot conserven en diepvriesproducten.